Overgenomen uit Leidsch Dagblad 29-5-2020

De gemeenteraad van Oegstgeest heeft donderdagavond een hoge drempel opgeworpen voor toekomstige bewoning van kasteel Endegeest en enkele bijgebouwen bij het kasteel.

De raad staat niet toe dat burgemeester en wethouders zelfstandig toestemming kunnen geven voor bewoning van het kasteel en woningbouw op de plek van bestaande
bijgebouwen. Mocht blijken dat het onmogelijk is om de gebouwen op een andere manier te exploiteren, dan zal een verzoek om bewoning toe te staan aan de raad moeten worden voorgelegd.

Dat is één van de belangrijkste wijzigingen in de bouw- en sloopplannen voor Endegeest en omgeving die de politiek donderdagavond aanbracht bij de plannen van burgemeester en wethouders.

Daarnaast kwam de raad de bewoners van de Endegeesterstraatweg tegemoet die actievoeren voor het openhouden van het veld voor het kasteel. Een gebouw dat op die open
vlakte stond ingetekend, moet van de raad een stukje worden verplaatst waardoor het niet langer het zicht op het kasteel belemmert.

Ook ponycentrum Leeuwenhoek kreeg steun vanuit de politiek. De raad staat toe dat Leiden als grondeigenaar onderzoek doet naar eventuele bouwplannen, maar geeft wel aan dat zij geen voorstander is van bebouwing. En als het aan de raad ligt, krijgen de eigenaren van het ponycentrum zo snel mogelijk duidelijkheid over hun toekomst.

Als het aan de oppositiepartijen Hart voor Oegstgeest en Lokaal had gelegen, had de raad donderdagavond nog geen besluit genomen over de gebiedsvisie, een voorloper van het nieuwe bestemmingsplan dat op zeer korte termijn wordt gepubliceerd.

De partijen hebben zware kritiek op de manier waarop de visie tot stand is gekomen. Frits van Dissel (Hart voor Oegstgeest) sprak van ’onbehoorlijk bestuur’, Eelke van den Ouweelen (Lokaal) van ’een op hol geslagen trein die alle rode seinen negeert en af dendert op de stootblokken van de Raad van State’.

Aan het begin van de vergadering was er nog de nodige irritatie over het feit dat de raad begin deze week nog een vertrouwelijk memo kreeg. Burgemeester Emile Jaensch
ontkende aanvankelijk dat het stuk vertrouwelijk is, maar moest later toegeven dat het in eerste instantie wel onder die noemer is verstuurd. ,,Dat is betreurenswaardig. Maar het is openbaar.’’