Overgenomen uit het Leidsch Dagblad

Hij gebruikte grote woorden om zijn succes te vieren. Zelf had hij geen cent te makken en Leiden, de eigenaar van kasteel Endegeest, al helemaal niet. Die stad was in de jaren tachtig immers een artikel-12-gemeente en stond onder curatele van Den Haag. En toch kreeg Ton Kohlbeck het in 1987 voor elkaar om in één grote deal de restauratie van kasteel Endegeest te regelen én de oude Jelgersmakliniek voor de slopershamer te behoeden. ’De deal van de eeuw’, noemde de trotse PvdA-wethouder het, niet geremd door enige bescheidenheid. „Ja, daar heb ik nog wel narigheid mee gehad. Dat was een beetje te provocerend in de richting van de mensen die niet open stonden voor het plan.”

Nu er opnieuw wordt gewerkt aan een deal rond Endegeest, kijkt voormalig wethouder van Oegstgeest Ton Kohlbeck graag terug op de overeenkomst die hij 33 jaar geleden sloot en is hij ook niet te beroerd om parallellen te trekken met de huidige situatie.

Sloopvergunning

De deal van 1987 bestond uit drie onderdelen. Om te beginnen kreeg bouwbedrijf IBB Kondor toestemming om aan de rand van het Endegeestterrein 45 dure huizen te bouwen. Als tegenprestatie zou de bouwer de op 7 miljoen gulden begrote restauratie van kasteel Endegeest – Leids bezit op grondgebied van Oegstgeest – uitvoeren en bekostigen. En Leiden beloofde de eerder al verstrekte sloopvergunning voor de oude Jelgersmakliniek – tegenwoordig het gemeentehuis van Oegstgeest – door de papiervernietiger te
draaien en op zoek te gaan naar een nieuwe bestemming voor het pand. Kohlbeck: „Ik vond het een erg ingenieuze constructie, waar wij hier in Oegstgeest erg blij mee waren.”

Veenweidegebied

Het enige offer dat Oegstgeest indertijd moest brengen, was het toestaan van bebouwing op het landgoed. IBB Kondor mocht villa’s bouwen aan de Dirk van Swietenlaan en op het parkeerterrein bij de Julianaschool. Kohlbeck vond en vindt het een zeer bescheiden prijs. „Als je nu kijkt naar de Van Swietenlaan: dat is toch een prachtig wijkje geworden?” Maar niet iedereen was even enthousiast. „Voordat daar werd gebouwd was de Van Swietenlaan een weilandje aan de A44. Maar dat weilandje heette al snel een veenweidegebied. Dat klonk meteen een stuk beschermenswaardiger. En er werd een grote protestbijeenkomst georganiseerd in Het Witte Huis waar ook Jan Wolkers op een
prachtige manier zijn afkeer uitte. ’Projectontwikkelaars, die worden in de hel nog niet toegelaten’, zei hij. Dat deed het natuurlijk geweldig.”

Voordat Kohlbeck zijn toevlucht nam tot een creatieve oplossing voor de restauratie van kasteel Endegeest, had hij jarenlang tevergeefs bij het ministerie aangeklopt voor subsidie. Toen de deal met de ontwikkelaar helemaal rond was, bracht de postbode een verrassing. „Toen kregen we ineens twee miljoen subsidie. Wij dachten: wat moeten we daar nou mee? Uiteindelijk hebben we besloten om dat geld in te zetten om de bouw van villa’s op het parkeerterrein bij de Julianaschool te schrappen. Dat bracht Alexander
Geertsema er nog toe om in de Leidse gemeenteraad te verzuchten dat dit het duurste parkeerterrein ter wereld zou zijn.”

Perversiteit

Anno 2020 heeft Oegstgeest opnieuw allemaal wensen voor het Endegeestterrein en wederom geen cent te besteden. Je zou verwachten dat de oude PvdA’er enthousiast is over de manier waarop zijn opvolger en partijgenoot Peter Glasbeek met gesloten beurs werkt aan een groene verbinding tussen de natuur aan beide zijden van de Endegeesterstraatweg.

Maar niets is minder waar. Vooral bij de voorgenomen sloop van het Entreegebouw en de Julianaschool zet de oud-wethouder grote vraagtekens. „Niet dat ik er niet van zou kunnen slapen, al zou ik het wel jammer vinden als die gebouwen verdwijnen. Maar ik zie er vooral de noodzaak niet van in.

,,De enige aandrang tot sloop – en dat vind ik een perversiteit – is dat je op die manier de nieuwbouw met een aantal vierkante meters kan verhogen. Door de sloop geef je meer mogelijkheden om elders op het terrein te gaan bouwen. En dat vind ik eigenlijk heel jammer.”

Officieel zijn de sloopplannen niet ingegeven door de wens om extra te bouwen, maar door de wens om de natuur aan beide zijden van de weg beter te verbinden. Kohlbeck wil dat verhaal niet in twijfel trekken. „In eerste instantie ben ik geneigd ze op hun blauwe ogen te geloven. Maar ik zeg dan wel: ga nog even op je handen zitten. Een fantastisch beschermd dorpsgezicht dreigt te verdwijnen. Dus haal je geen extra nieuwbouw op de hals. Ik zie niet in dat het gebied zo verbrokkeld is dat er een noodzaak is om de
Julianaschool en het Entreegebouw te slopen. En als je dat al doet, dan vind ik dat er een erg hoge prijs voor wordt betaald. De prijs die we indertijd hebben betaald met het Van Swietenwijkje valt daarbij in het niet.”

Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen