Geschiedenis van een Leidse gracht deel I: Groenhazenburch (439 pagina’s) Auteurs: Th.H. Lunsing Scheurleer, C. Willemijn Fock, A.J. van Dissel In 1969 werd het plan opgevat een diepgaande studie te verrichten naar de wooncultuur van Leidens belangrijkste gracht, het Rapenburg. In de aanvang werd het gehele gebied van het kruispunt Breestraat-Noordeinde tot aan de Nieuwsteegbrug tussen de NIeuwsteeg en de Douzastraat in het onderzoek betrokken. Maar al snel werd duidelijk dat dit stuk met ca 130 huizen niet alleen te ambitieus, maar ook historisch gezien niet met het feitelijke Rapenburg overeenkwam. In het onderzoek is daarom gekozen voor een beperking tot het rechte – en belangrijkste – deel van de gracht, tot aan de Nonnenbrug tussen Nonnensteeg en Kloksteeg. In deel I worden de nummers 1-23 (Groenhazenburch) beschreven, in deel II de nummers 2-10 (De Paplepel), deel III de nummers 25-57 (Meyenburch), deel IV de nummers 12-28 (Leeuwenhorst), deel V de nummers 30-56 (‘s Gravestein) en deel VI de nummers 59-73 (Het Rijck van Pallas). Elk deel geeft een beeld van de geschiedenis van de betreffende huizen en van hun bewoners. In het eerste deel worden in een algemene inleiding de zes eeuwen geschiedenis van het Rapenburg nader belicht. In de volgende delen worden in afzonderlijke hoofdstukken telkens een of twee onderwerpen op het gebied van de kunstgeschiedenis en de sociale geschiedenis toegelicht. Een register op de personen over alle zes de delen zal zijn gevoegd bij deel VI.