Op 3 september is in het gemeentehuis van Oegstgeest het startsein gegeven voor het Open Monumenten & Osgerweekend 2014. Tijdens een feestelijke bijeenkomst hebben de voorzitter van de Vereniging Oud Oegstgeest, Rianne Meester- Broertjes, en de voorzitter van Osger Support, Marcel van Dijk, de prachtige Flyer voor het weekend aangeboden aan burgemeester Waaijer en wethouder Roeffen. Bij deze bijeenkomst waren ook de personen aanwezig, die op zaterdag 13 en zondag 14 september hun panden openstellen om bezoekers tijdens het Open Monumenten & Osgerweekend aan het mooie programma OP REIS mee te laten doen. De Flyers zijn in Oegstgeest bij het gemeentehuis, de boekwinkels en de bibliotheek gratis op te halen.

Na deze presentatie van de Flyer was er de Monumentendaglezing die de Vereniging Oud Oegstgeest jaarlijks in het gemeentehuis houdt. Dit jaar was de eer aan professor Kees Zandvliet om het thema OP REIS aan de circa 120 aanwezigen te presenteren. De titel van de lezing was: ‘Trekvaarten en mobiliteit in de republiek’.

Trekschuiten vervulden in de 17e en 18e eeuw een belangrijke rol bij het vervoer van personen en goederen in West Nederland. Amsterdam, Haarlem, Leiden, maar ook Den Haag, Delft en Rotterdam waren door waterverbindingen met elkaar verbonden. De trekvaarten liepen van stad tot stad, maar niet dwars door de stad heen. Bij een langere reis moest je dus overstappen.

Aan de rand van de steden was er vaak een sluis of een spui. Ook waren de grenzen van waterschappen een belemmering voor de schuiten, omdat er bij zo’n grens een overgang tussen twee watersystemen was. Het schilderij van Vermeer ‘Gezicht op Delft’, aanwezig in het Mauritshuis, laat ons vanuit Delft het knooppunt van waterwegen naar Den Haag en Rotterdam zien.

Het verkeer te water speelde een belangrijke rol, daar er nog geen of weinig spoorwegen waren en het wegverkeer zeer sober was. Bovendien was het personenvervoer met de trekschuit goedkoper dan met de diligence, ofschoon ook de trekschuit te duur was voor de gewone man; die moest gewoon lopen. In de trekschuit werd veel gediscussieerd tussen de passagiers over het wel en wee in de Hollanden. De trekschuiten voeren volgens een vaste dienstregeling; zij bleven tot de komst van de spoorwegen in de 19e eeuw een belangrijk vervoermiddel.

In de 18e eeuw werden trekvaarten ook belangrijk om aan te wonen. De landhuizen aan de Vecht ontstonden in die periode, waardoor rijke Amsterdammers in de zomer buiten de stad konden wonen, en hun spullen van Amsterdam naar Het Gooi konden vervoeren. Ook konden zij zelf voor zaken terug naar de stad.

Voor Leiden en Oegstgeest is de Haarlemmertrekvaart belangrijk geweest. Het prachtige Tolhuysch is daarvan nog het bewijs: de geschiedenis is als levend beeld in ons dorp is goed bewaard gebleven. Het Jaagpad bij de Haarlemmertrekvaart verwijst nog naar de tijden dat een ‘jagertje, gezeten op een trekpaard’ de trekschuit van Leiden naar Haarlem voort trok. Soms trok de schipper in een beugel zijn schip zelf naar de bestemming.

De aanwezigen bezoekers luisterden met volle aandacht naar de lezing van de heer Zandvliet, en keken met grote interesse naar de prachtige foto’s die hij over de trekschuiten en trekvaarten liet zien. Zo werd een mooi beeld van de geschiedenis van Holland tijdens de republiek gepresenteerd.

Over de spreker:
Kees Zandvliet was hoofd van de afdeling kaarten en tekeningen van het Nationaal archief en conservator en hoofd geschiedenis in het Rijksmuseum. Sinds 2008 is hij Hoofd Presentatie bij het Amsterdam Museum en sinds 2012 buitengewoon hoogleraar aan de UVA.
In 2013 stelde hij in het Amsterdam Museum de tentoonstelling ‘De Gouden Eeuw’ samen en schreef over die eeuw samen met Hans Goedkoop, presentator/samensteller van de gelijknamige tv-serie, een boek. Volgens dezelfde formule produceren zij nu ‘De IJzeren Eeuw’, te zien in het Amsterdam Museum en op tv vanaf maart 2015.